WELKOM bij het digitale doode tijdperk!
Bij binnenkomst in de supermarkt valt me gelijk al de ingang op bij de poortjes met draaihekjes die er nu anders uitziet. Normaliter hing er een bord van plastic of hard karton boven de ingang, nu is het bord vervangen door fel schijnende rode lampenletters die “Welkom bij Dirk” spellen.
Gelijk voel ik irritatie opkomen borrelen. Ik vind de lampenletters veelte opvallend: ze zijn te flashy en te schreeuwerig. Ze maken me onrustig. Het is hier toch een supermarkt en geen kermis waar ik ben beland?! Wacht er zo ook een botsauto op me in plaats van een mandje of karretje?! Gaat het muziekvolume zo ook nog omhoog, omhoog, omhoog, omhoog, omhóóóóóg! Doe NORMAAL! Ok, ok, ik geef het toe, ik haat de kermis en felle lampen doen me daaraan denken. Het is mijn hoogsensitiviteit die niets van dat alles kan verwerken. En ik kan zeer slecht omgaan met veranderingen, dit kan aan mijn HSP liggen of het is gewoon wie ik ben, desalniettemin zijn veranderingen echt niet mijn ding.
Na de draaihekjes dendert de rest van de chaos mijn gestel binnen. De ingang bleek alleen nog maar het begin van de hel te zijn. De thee ligt niet waar ie eerst lag, de suiker lijkt te zijn verdwenen en gevulde koeken kan ik ook nergens vinden. Oh nee, waarom zijn producten van hun plek verplaatst? Waarom? Alles lag toch prima? Het had toch allemaal een plekje gevonden? Waarom moeten dingen nu anders zijn? Wie bedacht dit? Wie zit hierachter? Wie is hier verantwoordelijk voor? Ik wil diegene nú iets aandoen! Nu kan ik rekenen op zeker dik drie kwartier ronddwalen in dit doolhof van schappen die in mijn hoofd tegen me schreeuwen en me uitlachen terwijl ik heel hard wil gaan huilen. Dank je wel, degene die hier verantwoordelijk voor is ontvangt van mij geen glimlach vandaag en de rest van het jaar ook niet, ga lekker je gang in je eigen wereld waar je dingen zogenaamd nog ordelijker wilt neerzetten dan voorheen maar doe dat daar en niet op je werkplek want hier vraagt niemand erom! En ik al helemaal niet!
Na enige tijd is er niets meer van me over, ik ben kapot. Ik check mijn telefoon voor de tijd en zie dat ik al bijna een uur in deze winkel aan het ronddwalen ben. Houd op! Iemand, verlos me uit mijn lijden en maak hier een einde aan! Ik wil ergens gaan huilen in een hoekje, maar dat is natuurlijk heel erg raar en vreemd en daar vraagt niemand om, maar dat is nu wel waar ik behoefte aan heb. Dit is het gevolg van overprikkeling bij een persoon met HSP, op een gegevens moment kan het niets meer handelen. Mijn hoofd is op dit moment defect door al het zoeken, het heen en weer lopen, telkens opnieuw op en neer en heen en weer, gangpad op en af, onder felle tl-lichten en tussen vele andere mensen. Ik leek wel niet goed snik hoe vaak ik heen en weer liep, maar overprikkeling brengt verwarring teweeg en op een gegeven moment heb ik ze ook echt niet meer allemaal helemaal op een rijtje.
Aan het einde van de rit met een volle boodschappenmand ga ik richting de kassa, ik wil de vriendelijke Hindoestaanse caissière zien, ik heb haar nodig, haar rust en kalmte, zij is mijn redding op dit moment. Of de Kinkerbuurt mevrouw, met haar bril op en zwaar Amsterdamse accent, zij zal me nu ook goed doen. Die lieve dames van middelbare leeftijd daar achter de kassa, daar kijk ik naar uit. Een babbeltje, een glimlach, een vertrouwt gezicht, dat is nu hoe de hemel eruitziet na deze helse boodschappenrit…
En dan, ja dan, dan blijkt de hemel helemaal niet te bestaan. Aan het einde van rit stuwt de hel zich voort, spreidt zijn bek wagenwijd open en laat zijn scherpe tanden allen tegelijk zien en schreeuwt: “WELKOM bij uw eindbestemming, dit is waar uw leven eindigt. Dit is de DOOD!’
Jawel, de dood, hij is hier, daar waar geen mensen meer zijn, daar waar niemand naar je glimlacht, daar waar niemand met je babbelt, daar waar niets meer vertrouwd is, dat is de eindhalte van de helse boodschappenrit. Het is de dood, die de nietsheid verwelkomt en op je wacht. Het is het zwarte gat, het einde. De dood praat niet. Hij scant je boodschappen zonder je aan te kijken of je te vragen hoe het vandaag met je is. De dood arriveert, neemt en zwijgt. De eindbestemming van de hel is genadeloos. Mensen zijn hier vervangen door robots, die niets om je geven. Zo gevoelloos is het einde. De dood neemt levens, eist levens en geeft levenloosheid terug. En er is niemand, geen enkele klant die er ook maar iets aan kan veranderen. Veranderingen als deze worden namelijk gewoon door je strot heen geduwd. Zo kil is de dood.
En dan vraag ik me af, aan het einde in de hel na kennisgemaakt te hebben met de dood, waar zijn de caissières heengegaan? Zijn ze zo 1,2,3 ontslagen en op de stoep gezet? Na tig jaar werkzaam en loyaal te zijn geweest aan de Dirk konden ze erna oprotten, omdat ze vervangen werden door robots? Of kregen ze een nieuwe baan elders aangeboden? Waar? Zeg me waar! Waar zijn ze alleen heengegaan? Of kregen ze misschien toch een mooie vette bonus voor al hun trouwe jaren bij de Dirk en genieten ze daar nu van, zie ik ze daarom niet meer? Ik vraag het me af.